
Blauwe plekken en zwelling zijn bij verre de meest voorkomende bijwerkingen van hyaluronzuurfillers. In dit stuk zullen oorzaken, behandeling en de preventie van blauwe plekken en zwelling in relatie tot fillers behandeld worden.
Oorzaken
De oorzaak van blauwe plekken zijn beschadigde adertjes en bloedopeenhopingen.
De oorzaak van zwelling is meestal opname van vocht door de filler. Hyaluronzuur kan namelijk tot wel 1000 keer het eigen volume aan water opnemen. Deze zwelling is meestal 24 tot 48 uur na de behandeling het grootst. Het is altijd belangrijk cliënten te melden dat zwelling erger zal worden, maar dat dit normaal is.
Naast deze normale standaard zwelling kan er ook een hevige subcutane bloeding (sub = onder, cutis = huid, subcutane = onderhuidse) optreden. Bij een subcutane bloeding kan er een harde zwelling vormen. Een subcutane bloeding wordt net als blauwe plekken veroorzaakt door beschadigde aders en bloedopeenhopingen. Bij een subcutane bloeding zijn deze echter dieper gelegen.
Wanneer zwelling langer aanhoudt dan 48 uur is het aan te raden een arts te bezoeken in verband met een mogelijke infectie.
De soort crosslinker, crosslinkerconcentratie en hyaluronzuurconcentratie van een filler hebben grote invloed op zwelling. Zwelling hangt daarom sterk af van de soort filler die gebruikt wordt.
Vrijwel meteen na injectie | Subcutane bloeding |
24-48 uur na injectie | Normale zwelling |
Meer dan 48 uur na injectie | Erger wordende pijn en zwelling duiden op infectie |
1 week na injectie | Vertraagde zwelling |
Behandeling
Zowel zwelling als blauwe plekken kunnen behandeld worden met vitamine-K-supplementen en LED-lichttherapie. IJscompressie kan in de kliniek worden toegepast voor snellere genezing. Het aanbrengen van ijscompressie door de cliënt zelf is af te raden. Een cliënt heeft namelijk geen kennis van hoeveel compressie de filler kan beschadigen of verplaatsen.
Preventie
Normale zwelling is een niet te voorkomen bijwerking en kan slechts behandeld worden. Aderbeschadingen kunnen wel zoveel mogelijk voorkomen worden:
- Er is een sterk verband tussen aderbeschadigingen die blauwe plekken en subcutane bloedingen veroorzaken en de hoeveelheid injectieplekken. Daarom geldt: hoe minder verschillende injectieplekken, hoe kleiner de kans op aderbeschadigingen, blauwe plekken en bloedingen. Lineaire ’threading’ injectietechnieken veroorzaken dan ook minder beschadiging dan seriële ‘depot’ injectietechnieken.
- De naald dient altijd zo stabiel mogelijk gehouden te worden om weefsel en aderbeschadiging te minimaliseren.
- Idealiter dient de naald zich door de niet-vasculaire laag te bewegen.
- Behandelingen onder fel licht kunnen helpen, omdat licht ervoor kan zorgen dat aders beter zichtbaar worden (vooral in het geval van dunne huid).
- Kennis over de locatie van aders en over risico’s van behandelzones is altijd noodzakelijk om bijwerkingen te minimaliseren.